*

Drijfwerk

.Werking stoommachines
.Onderdelen
.Ketels en Appendages
.Toepassingen
.Foto's en Platen
.Uit de Ingenieur
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.


drijfwerk: samengesteld van onderdelen die iets in beweging brengen.
Er bestaat (bestond) erg veel op dit gebied, heel veel lager type en bevestiging beugels, koppelingen, assen, pilaarconsole, hangers, gaffelhangers, muurconsole om maar een paar te noemen.
Te veel om eventjes op deze pagina te zetten, dus voorlopig een beperkte deel daar over om een indruk te krijgen.

 

 

 

 

 

werkplaats machine fabriek

In een fabriek stond meestal een 1 of 2 stoommachines waar alles mee aangedreven werd.
bijna altijd liggende machines de plaats ruimte is ook belangrijk, (een staande heeft minder ruimte nodig) maar toch kies men voor liggende.
De bediening en onderhoud is hier bij belangrijk.
Men kies vaak voor een stoommachine met bajonetframe, deze machines zijn zeer compact.
Vanaf de machine kamer tot alle uithoeken werden de machines aangedreven doormiddel van langen assen die goed gelagerd waren.
De assen hadden een beperkte lengte, en werden doormiddel van koppel stuken aan elkaar bevestigt.
Als er zeer langen lengtes gevraagd werd, dan kon Machinefabriek Stork, wel tot wel 12 meter lente leveren.
Deze goed gelagerde assen, de lagers werden vlak naast de koppelbussen geplaatst en op zijn beurt bevestigt aan de muur, pilaar of op gehangen aan een profielbalk, overal bestond wel een oplossing voor.
Meestal werd tijdens de bouw van een fabriek al rekening gehouden hoe het drijfwerk zou komen uit te zien waar de machines moesten komen.
Natuurlijk waren er wel uitzonderingen bijvoorbeeld een grote stoomhamer die dierecht op stoom werkten, de kleine smeed hamers werd vaak weer door een drijfwerk aangedreven.
Op de assen bevond zich een paar of meerderen tot heel veel riemschijven.
Om deze riemschijven, hing een platte band, riem of snaar die naar de machine liep, die moest worden aangedreven.
Deze riemschijven waar en platte band omhing waren een klein beetje bol om te voorkomen dat ze er afliepen (de band zoek op de schijf de hoogste punt op in het midden).
Anders uitgelegd, de riem loopt er niet af omdat het naar het midden wordt getrokken.
Dat komt gewoon omdat de riem het hardst wordt aangetrokken in het hoogste punt.
Het was ook van belang dat de riemschijven recht tegen over elkaar waren uitgericht.
Het erom leggen en eraf of verleggen naar een ander versnelling en een ander diameter verhouding ging erg eenvoudig met die platte riemen.
De assen bevonden zich een paar meter of hoog in de hal of langs de muur van de fabriek om niet hinderlijk in de weg ter liggen of hangen.
Soms met een behoorlijk langen band (drijfriem) om de afstand te overbruggen.
Het was van belang om brandstof te besparen, daarom moest alles goed gesmeerd worden en voorkomen moest worden van slecht gemonteerd drijfwerk, uitgesleten lagers, slingerende assen en koppelbussen, levenmakende, slecht lopende tandwielen en noem maar op.
Als er een grote afstand 30M moest worden overbrugd dan gebruikte men snaarschijven met hennep of katoentouwen, en ingesmeerd met was gemengd met grafiet zo als op de plaat hier onder, (en ook gebruikte men daarboven staaltouwen).
(de platte riemen werden behalve van leder (leer) ook van Balata, India rubber met linnen, katoen en kameelhaar gemaakt.)
Platte riemen zijn nog te koop en ook de riemschijven kunnen opnieuw worden vervaardig.
zie voor meer info en adressen onderaan deze pagina ( met ook een stukje historie).
Ook vandaag de dag zijn drijfriemen nog te koop
maar het dan wel van ander materiaal dan vroeger, en wel van kunststof.
Dat heeft alles te maken met de nieuwe normen en veiligheid die zijn zwaarder dan vroeger.
 

naar boven
klik hier voor een groot leesbaar afmeting

Een stukje uit de ingenieur 1920, een riemschijf die bij een te hoge snelheid uit elkaar ploft.

klik op de plaat voor groot.

 

 
naar boven

Snaar schijven worden vaak gebruikt om grote afstanden te overbruggen.

Er zal weinig tot geen slip ontstaan door de aantal groeven op een rij naast elkaar.

Zo kan er grote krachten worden overgebracht worden.

Het slippen komt bij een platte band eerder voor maar het heeft soms ook zijn voordelen.

Om die redenen gebruik men ook spanrollen.

En ook voor als een machine wordt op gestart is het handig dat de platte riem tijdelijk kan slippen door de spanrol te ontlasten. spanrol naar onder

Vaak gebruikt om grote afstand te overbruggen bijvoorbeeld van af de stoommachine naar een verder gelegen plaats waar daar de drijfassen begingen

naar boven
   
drijfassen  

 

 
   

koppelingen tussen de assen

 
 

een aantal koppelbussen en een klein drijfwiel (motorschijf) met een spie baan voor bijvoorbeeld op een elektromotor

 
    naar boven

De Hildebrandts klauwkoppeling.
Wanneer een as rij, onafhankelijk van het overige bedrijf, plotseling stilgezet moet worden, is deze koppeling bij uitnemendheid geschikt.
De gewone klauwkoppeling, die vroeger steeds gebruikt werd, heeft op den duur grote gebreken.
De gehele kracht moet door spieën overgebracht worden, en nu kan men slechts de een koppelhelft op spieën, terwijl de andere helft door een inlegspie verschuifbaar op de .as wordt bevestigd.
Deze spie heeft natuurlijk steeds wat ruimte, hoe gering ook, en daardoor neiging tot kantelen.
De spiegleuf slijt spoedig uit, en de koppelbus begint te slingeren en te klappen, zo dikwijls een ongelijkmatige beweging in het drijfwerk voorkomt.
De Hildebrandts klauwkoppeling heeft deze gebreken niet.
Beide koppel helften zijn vast op de assen gespied, terwijl de verbinding dezer helften geschiedt door een verschuifbare bus, voorzien van 3 of. 4 tanden, die nauwkeurig in de tandopeningen der koppelhelften passen.
De koppeling is zo geconstrueerd, dat deze absoluut niet kan loswerken of slingeren.

 
   
   
  naar boven


klauw koppelbus met rechte tanden.
Klauwkoppelingen kunnen onder het lopen niet in het werk worden gezet, waar dit nodig is, kan men slechts frictiekoppelingen gebruiken

klauwkoppeling recht getand  
   

Kauw koppelbus met schuine tanden.

klauw koppelbus met rechte tanden.
Klauwkoppelingen kunnen onder het lopen niet in het werk worden gezet, waar dit nodig is, kan men slechts frictiekoppelingen gebruiken

klauwkoppeling schuin getand  
   

Frictie Koppeling

naar boven

Als een van de beste en eenvoudigste frictiekoppelingen kunnen wij de spiraal wrijvingskoppeling Triumph aanbevelen.
Het beginsel van deze koppeling berust op het bekende feit, dat een touw, hetwelk enige malen om een draaiende as gewikkeld is, voortreffelijk remt, wanneer dit touw aan het einde vastgehouden wordt.
Het touw is bij de Triumph koppeling vervangen door een stalen veer, sluitende om een op de as gespiede bus, die bij het aanspannen van de veer wordt meegenomen.
De koppeling heeft de volgende goede eigenschappen :
1e. Zij is zeer eenvoudig van constructie.
2e. Zij is zeer betrouwbaar, kan niet weigeren te werken.
3e. Zij vereist weinig kracht voor het in en uit het werk zetten.
4e. Zij kan voor grote krachten, tot 10.000 Pk., en voor grote snelheden, tot 2000 omw. per minuut, worden gebruikt.
5e. Daar geen van de delen aan slijtage onderworpen is, is deze koppeling onverslijtbaar.
6e. Zij heeft in verhouding tot andere frictiekoppelingen veel geringer diameter.
7e. Zij zet zonder stoot in en uit het werk, daar de koppeling in het eerste ogenblik iets glijdt.

frictie koppeling  
    naar boven

lagers

 
   
lagers  
  naar boven

Grote platen van deze hier naast zijn verdeeld in 4e

klik op de linkjes

1e links

2e rechts

3e onder

4e rechts

DRIJFWERKONDERDELEN
De drijfwerkassen in fabrieken liggen mestal langs de muren.
Om ongelukken te voorkomen en om ruimte op de grond te winnen, monteert men ze betrekkelijk hoog boven de vloer.
Loopt een as door tot een muur, dan plaatst men tegen deze muur een eindstoel.
Op plaat hier onder is het duidelijk weergegeven.
Eindstoelen werden van gegoten ijzer vervaardigd.
Het bovenvlak is meestal van een paar geschaafde prenten voorzien voor juiste opstelling van het kussenblok.
Met behulp van volgplaten en bevestigingsbouten worden de stoelen vast tegen de muur getrokken.
Moet een as door een scheidingsmuur van twee naast een achter liggende werkplaatsen lopen, dan plaatst men in de scheidingsmuur een muurkast.
Daartoe wordt een gat in de muur gemaakt en de kast zuiver opgesteld, waarna de ruimte rondom met kalkspecie wordt aangevuld.
Zoals het voorbeeld laat zien, worden in de voet van de kast T-vormige sleuven gegoten.
Schuift men nu in deze sleuven bouten met vierkante koppen, dan zullen deze bouten niet meedraaien bij het vast zetten van het kussenblok.
Ook hier rust de voet van het blok weer op een paar geschaafde prenten.
Vanzelfsprekend moet de as, welke langs een muur loopt, op geregelde afstanden worden ondersteund.
In dit geval gebruikt men muurstoelen, ook wel consoles genoemd.
De voorgestelde muurstoel is van gegoten ijzer vervaardigd.
Het gedeelte waar het kussenblok op rust is afgeschaafd, en over de gehele breedte loopt een T-vormige sleuf, waarin de vierkante koppen van de bevestigingsbouten passen.
Om kromtrekken van de as te voorkomen, is het gewenst de riem of snaarschijven zo dicht mogelijk bij een steunpunt te plaatsen.
Bij het bevestigen van muur en eindstoelen tegen muren is het nodig, gaten voor de ankerbouten door de muren te maken.
Onder de kop legt men een ankerplaat, ook wel volgplaat genoemd.
Als men deze platen niet onder de koppen aanbrengt, dan zullen de bouten, nadat het drijfwerk enige tijd in gebruik is genomen, los gaan zitten.
Dit vindt zijn oorzaak in het trillen van het drijfwerk, waardoor de steen onder het geringe draagvlak van de boutkop verpulvert.
Verder zijn enige ankerplaten voor muurstoelen gegeven.
Duidelijk is hier op te zien, dat de boutkoppen vierkant van vorm moeten zijn om in de gaten van de platen te passen.
Het lastige meedraaien van de bouten bij de montage wordt hierdoor voorkomen.
Loopt een werk as midden in een lokaal langs de zolder, dan kan men gebruik maken van hangstoelen, zie plaat rechts.
Aan de z.g. voetpaal, waarop het kussenblok komt te staan, zijn twee poten van T-vormige doorsnede gegoten.
In de voetplaat zijn een paar ovaalvormige gaten aangebracht, terwijl ook hier de draagvlakken of prenten zijn afgeschaafd.
De hangstoel met balbeweging wordt veel gebruikt voor lichte drijfassen, welke ook midden door een werkplaats lopen.
Zij hebben het voordeel, dat men de as direct op de juiste plaats kan brengen.
Men kan de as niet, zoals bij de hier bovenbesproken hangstoel door de verschillende stoelen heen te schuiven.
Doordat het onder en bovenmetaal met een bolvormig gedeelte is opgesloten in overeenkomende uithollingen van de stelbouten, kan het metaal de eventuele slingeringen van de as gemakkelijk volgen.
Door middel van twee draadeinden ( voorzien van vierkante draad) is het waterpasstellen van de as vergemakkelijkt.
Deze draadstukken worden na afstelling met een borgboutje tegen loswerken beveiligd.
In sommige werkplaatsen, zoals houtzagerijen, wordt het drijfwerk onder in de kelders opgesteld.
De riemen voor de diverse werktuigen leidt men door kleine sleuven in de vloer.
Men heeft in een dergelijk werkplaats geen opgaande riemen en voorkomt daarmede, dat latten of planken tussen de riemen of schijven raken.
In de kelder monteert men het drijfwerk, afhankelijk van de middellijnen van de riemschijven, zo laag mogelijk op de vloer.
Men gebruikt hiertoe meestal de draagstoel.
Deze draagstoelen worden met dook- of ankerbouten op de vloer van de kelder vastgezet.
De voetplaat komt nu aan de bovenzijde, waarop het kussenblok wordt afgesteld.
Komt een drijfwerk, zoals hierboven besproken, langs de muur in een kelder te liggen, dan metselt men tegen de muur op de grond z.g. beren.
Dit zijn kleine muurtjes, waarop een gegoten ijzeren voetplaat met dookbouten of keilbouten wordt bevestigd.
In de voetplaten zijn voor de bevestigingsbouten van het kussenblok, zodanige gaten gegoten, dat de hamerkoppen van deze bouten er door gestoken kunnen worden.
Soms zijn er T-vormige sleuven over de breedte van de plaat aangebracht.
Men kan de bouten met vierkante kop dan zijdelings inbrengen.

RIEM- EN SNAARSCHIJVEN
Op plaat 9 zijn enige soorten van riemschijven voorgesteld.
Zij worden vervaardigd van hout giet- ijzer of vloeistaal.
De snaarschijven van gietijzer.
De aandrijving van drijfwerkassen geschiedt meestal door een elektromotor.
Op de as van deze motor wordt een gietijzeren riemschijf geplaatst.
De verbinding tussen as en schijf wordt verkregen door een inlegspie en borgbout.
Een riem brengt de beweging over op een rie1nschijf geplaatst op de hoofdas ( transmissie as).
De houten riemschijven zijn licht en goedkoop en worden het meest gebruikt voor het overbrengen van de beweging van de hoofdas op het tussendrijfwerk.
Zij worden altijd in twee helften vervaardigd en door bouten aan elkaar verbonden.
De naaf, die om de as moet klemmen is meestal te groot van inwendige middellijn.
Dit wordt ondervangen door losse daarbij te leveren schalen waardoor dan de juiste maat verkregen wordt.
Voor losse riemschijven, die niet mogen klemmen worden bronzen schalen gebruikt.
Voor grote snelheden zijn deze houten schijven niet te gebruiken, daar het gevaar voor 'stukspringen dan niet denkbeeldig is.
We maken dan gebruik van schijven, vervaardigd van gietijzer of vloeistaal.
Deze riemschijven die ook in twee helften worden vervaardigd, krijgen evenals de houten schijven een vulling in de tekening los weergegeven.
Bij stalen schijven zijn de naaf en de velg meestal van geperste staalplaat gemaakt.
De snaarschijven worden van gietijzer vervaardigd, uit één stuk gegoten en later gekloofd.
Dit is ook het geval met de gietijzeren schijven.
De groeven in de velg waarin de kabels komen te liggen, hebben een wig- of ronde vorm.
De wig vorm verhoogt de wrijving tussen snaar en schijf, waardoor de snaar minder strak gespannen behoeft te worden.
De schijven met ronde groeven worden alleen gebruikt als lei schijven.
Het touw moet echter precies passen.

RIEM EN RIEMOVERBRENGING
De meeste riemen worden vervaardigd van ossenleder en moeten, om sterk te zijn van kernleder vervaardigd zijn.
Daarnaast komen riemen voor van rundleder, katoen, rubber, enzovoort.
Riemen vervaardigd uit de zijhuid zijn minder sterk en trekken in het gebruik krom.
Ze worden, omdat de huid maar plusminus 1.50 m lang is uit verschillende stukken samengesteld.
Dit kan geschieden,
1e. Door vlechten, hierbij gebruiken we naairiemen gemaakt uit varkensleder zoals aangegeven bij open en gekruiste riemen.
2e. Door krammen of haken. Waarvan een van de vele soorten aangegeven bij de halfgekruiste riemen.
3e. Door lijmen, zoals bij de lei rollen.
Verschillende manieren van riemverbindingen worden toegepast.
Bij gelijmde riemen moeten we er aan denken dat de las van de riem niet tegen een schijf kan stoten, dus opleggen volgens pijl zoals aangegeven bij de spanrollen.
Bij werktuigen die voor bijvoorbeeld achteruit moeten lopen, zoals b.v. de hier getekende sterke arm schaafbank, maken we gebruik van een open en een gekruiste riem.
Wanneer de beitel snijdt, is de gekruiste riem in gebruik, omdat we dan een groot aanrakingsvlak hebben tussen schijf en riem, waardoor de bank beter trekt.
De open riem is hier in gebruik voor de teruggaande beweging, wat natuurlijk gemakkelijker gaat.
Dit passen we toe voor evenwijdige assen.
Maken de assen een hoek van 90°, dan krijgen we een half gekruiste riem.
Is de opstelling van het drijfwerk en het te drijven werktuig zo, dat we last hebben van tussenliggende schijven, dan moeten we gebruik maken van lei rollen.
Het kan ook voorkomen, dat het verschil in middellijn tussen twee schijven groot is en daarbij de assen zeer dicht bij elkaar komen, waardoor dus bij de kleine schijf de omspannen boog klein is; dan wordt een span rol toegepast, zoals in de figuur getekend.
Deze wordt geplaatst in het niet trekkende gedeelte van de drijfriem.

naar boven
naar boven
  naar boven

spanrol
 

Het kan voorkomen dat er een hoek gemaakt moet worden zie plaat hier naast, deze wielen of lei rollen zijn ook te verstellen.

naar boven
 

 

Spanrol bij compressoren in de Gieterij

  naar boven

wat voorbeelden van houten drijfwielen.

klik op de plaat voor een grote afbeelding

een link:
Een stukje over houten riemschijven uit de ingenieur

  naar boven

Op deze twee foto's kan je goed zien hoe het houten drijfwiel is opgebouwd.

klik op de foto's voor een grote afbeelding.

   

traploos regelen

  naar boven

Draaibank met snelheidsregelaars boven, onder een tekening van een draaibank

  naar boven
draaibank
   
  naar boven

drijfwerk roombeek Enschede

   
  naar boven

Drijfwerk in de weverij Kromhof, firma Ter Kuile te Enschede

  naar boven

Scholten Sappemeer

  naar boven

Riemschijven opgesteld in de afdeling Drijfwerk Machinefabriek Stork & Co

  naar boven

Opstelling lagers, assen en snaarschijf voor Ter Horst, Rijssen.

  naar boven
 
  naar boven

Spanrol met vliegwiel bij Scholten Sappemeer

   
  naar boven

Drijfwerk bij de Veenendaalsche Stoomspinnerij en Weverij, Veenendaal

   
  naar boven

In het algemeen dienen de volgende voorwaarden vervuld te zijn:
1e. Lichte constructie van alle delen zonder afbreuk te doen aan de stabiliteit.
2e. Gemakkelijke toegankelijkheid tot de onderdelen, omdat bij slijtage of ongeval de herstelling weinig tijd kost
3e. Zoveel mogelijk gebruikmaken van zelfsmerende lagers, zodat het noodzakelijk toezicht tot een minimum wordt gereduceerd.
4e. Riemschijven, koppelbussen, wielen, assen etc. slingervrij en zuiver gekalibreerd.
5e. Koppelbussen, verbinding van de assen zo dicht mogelijk bij lagers gemonteerd. Gewoonlijk van hartlager tot hartkoppeling: 4 X as diameter + 100 mm.
6e. De ondersteuningslagers der assen niet te ver uit elkaar, maar in overeenstemming met de as dikte en plaatsing van de riemschijven.
Iedere as moet minstens in 2 lagers lopen.
7e. Behoorlijke beschutting om kamwielen en vermijding van alle voor- uitspringende delen, spiekoppen, stelbouten etc. ter voorkoming van ongelukken.
5e. Indien enigszins mogelijk indeling der drijfassen in groepen, die, onafhankelijk van elkaar, in en uit het werk gezet kunnen worden.
Al bij het ontwerpen van fabrieksgebouwen moet met het drijfwerk rekening worden gehouden.
De constructie van gebouwen, de muren, plaatsing van kolommen, de hieraan te gieten pasvlakken voor consoles, alles moet in overeenstemming gemaakt worden met de eisen van het later te bevestigen drijfwerk.
Het is niet mogelijk regels voor het aanleggen van drijfwerken te geven, daar ieder geval afzonderlijk, afhankelijk is van de plaatselijke gesteldheid en het te verrichten werk.
In het algemeen zal men voor overbrenging van kleine krachten riemen gebruiken, en de afstand van assen bij krachtoverbrenging tot 20 P .K. minstens 3 Meter nemen.
Voor grotere krachten tot 100 PK. minstens 4 a5 Meter, daarboven minstens 5 a 6 Meter.
Het is bij riemoverbrenging niet wenselijk de as afstand groter dan 10 Meter te nemen.
Bij groter afstand, tot 30Meter toe, gebruikt men snaarschijven met hennep of katoentouwen, daarboven staaltouwen.
Wordt voor krachtoverbrenging gebruik gemaakt van tandwielen, zo moeten de assen, te opzichte van elkaar, op gemeenschappelijke bedplaten of stoelen, onverschuifbaar gelagerd zijn.
Verder is het in het algemeen wenselijk, het aantalomwentelingen van de assen zo hoog mogelijk te nemen, opdat de afmetingen van het drijfwerk zo klein en zo licht mogelijk worden.
Bijvoorbeeld, voor zware metaal bewerkingsmachines ongeveer 150 omwentelingen per minuut.
Lichte metaal bewerkingsmachines ongeveer200 omwentelingen per minuut.
Hout bewerkingsmachines ongeveer 300 omwentelingen per minuut.
Spinnerijen ongeveer 350 omwentelingen per minuut.
Drijfassen worden vervaardigd uit staal, zuiver gedraaid en gepolijst.
Om vast te stellen hoe groot de over te brengen kracht door een as rij moet zijn, neemt men de som van het gemiddeld vermogen, door de onderdelen af te geven, als basis aan.
Wanneer krachtverbruik en snelheid bepaald zijn, kan men de benodigde as dikten volgens tabel onder aan bepalen.
Deze tabel geldt echter niet voor Hoofdassen waarop grote snaarschijven of zware kamwielen bevestigd zijn.
Dikwijls komt het voor, dat een werktuig met zware stangen of tandwielen, een beladen lift, een gehele as rij of iets dergelijks plotseling in beweging moet worden gebracht.
Met deze omstandigheid moet bij de constructie van de drijfwerkdelen rekening worden gehouden, daar dan spanningen optreden die veel groter zijn dan bij normaal bedrijf.
De lagerafstanden neemt men in het algemeen volgens onder staande tabel:
Bij lange as rijen is gewoonlijk minder kracht aan het einde over te brengen, en de assen kunnen dan trapsgewijs dunner worden.
iedere as rij moet minstens een paar vaste kragen of stelringen hebben om zijde linkse verschuiving tegen te gaan.
De aangewezen plaats hiervoor is het eerste of tweede lager van de eerste as.
Stelringen, uit een of uit twee stukken, worden met verzonken drukbouten op de as vastgeklemd.
Bij trapsgewijs verdunde as rijen kan men reductiekoppelingen gebruiken met ongelijke boringen, of wel het einde van de dikkere as op de dikte van de aansluitende dunnere as afdraaien, om koppelingen met gelijke boring te krijgen.
De mof koppelbus is wel de eenvoudigste en goedkoopste koppeling, en alleen aan te bevelen voor assen, die zelden of nooit ontkoppeld behoeven te worden.
De klem koppelbus met ringen bestaat uit een aan beide zijden zwak conisch gedraaide bus, waarop aan weerszijden een smeedijzeren ring past.
Daar deze bus aan een zijde, in de 'langs richting, open is, wordt zij door het aandrijven door ringen vast om de as geklemd.
De klem koppelbus met bouten is gemaakt uit twee op elkaar geschaafde helften, die door bouten met elkaar verbonden zijn.
Voor kop en moer dezer bouten zijn verdiepingen aangebracht.
Het gebruik dezer koppeling verdient aanbeveling, wanneer een as geruime tijd buiten dienst gesteld wordt, en men een dure frictiekoppeling wil vermijden.
De flens koppelbus is voor zwaar drijfwerk zeer aan te bevelen.
Evenals bij de klem koppelbus zijn de assen gemakkelijk te ontkoppelen.
De koppelhelften worden voor gedraaid, op maat geboord, op het einde; van de assen vast gespied, en eerst daarna op de draaibank klaar gedraaid, zodat zij absoluut slingervrij zijn.
De beide flenzen, die door bouten verbonden zijn, hebben pasranden die zuiver concentrisch in elkaar passen.
De koppen en moeren van de verbindingsbouten zijn geheel beschut.
Wanneer men flenskoppelingen toepast, moeten alle drijfwerkdelen op de assen uit twee stukken zijn.
De expansie koppelbus.
Bij lange as rijen is het dikwijls noodzakelijk en steeds wenselijk expansiekoppelingen in te schakelen.
Noodzakelijk, wanneer het een van het einde onverschuifbaar gelagerd is, en aan het andere einde zich een conisch wiel of frictiekoppeling bevindt, en steeds wenselijk, daar, de assen dan nagenoeg op dezelfde plaats blijven lopen, zodat zelfs bij grote temperatuurverschillen stof noch vuil in de lagers gebracht wordt.
De Hildebrandts klauwkoppeling.
Wanneer een as rij, onafhankelijk van het overige bedrijf, plotseling stilgezet moet worden, is deze koppeling bij uitnemendheid geschikt.
De gewone klauwkoppeling, die vroeger steeds gebruikt werd, heeft op den duur grote gebreken.
De gehele kracht moet door spieën overgebracht worden, en nu kan men slechts de een koppelhelft op spieën, terwijl de andere helft door een inlegspie verschuifbaar op de .as wordt bevestigd.
Deze spie heeft natuurlijk steeds wat ruimte, hoe gering ook, en daardoor neiging tot kantelen.
De spiegleuf slijt spoedig uit, en de koppelbus begint te slingeren en te klappen, zo dikwijls een ongelijkmatige beweging in het drijfwerk voorkomt.
De Hildebrandts klauwkoppeling heeft deze gebreken niet.
Beide koppel helften zijn vast op de assen gespied, terwijl de verbinding dezer helften geschiedt door een verschuifbare bus, voorzien van 3 of. 4 tanden, die nauwkeurig in de tandopeningen der koppelhelften passen.
De koppeling is zo geconstrueerd, dat deze absoluut niet kan loswerken of slingeren.
Klauwkoppelingen kunnen onder het lopen niet in het werk worden gezet, waar dit nodig is, kan men slechts frictiekoppelingen gebruiken.
Als een van de beste en eenvoudigste frictiekoppelingen kunnen wij de spiraal wrijvingskoppeling Triumph aanbevelen.
Het beginsel van deze koppeling berust op het bekende feit, dat een touw, hetwelk enige malen om een draaiende as gewikkeld is, voortreffelijk remt, wanneer dit touw aan het einde vastgehouden wordt.
Het touw is bij de Triumph koppeling vervangen door een stalen veer, sluitende om een op de as gespiede bus, die bij het aanspannen van de veer wordt meegenomen.
De koppeling heeft de volgende goede eigenschappen :
1e. Zij is zeer eenvoudig van constructie.
2e. Zij is zeer betrouwbaar, kan niet weigeren te werken.
3e. Zij vereist weinig kracht voor het in en uit het werk zetten.
4e. Zij kan voor grote krachten, tot 10.000 Pk., en voor grote snelheden, tot 2000 omw. per minuut, worden gebruikt.
5e. Daar geen van de delen aan slijtage onderworpen is, is deze koppeling onverslijtbaar.
6e. Zij heeft in verhouding tot andere frictiekoppelingen veel geringer diameter.
7e. Zij zet zonder stoot in en uit het werk, daar de koppeling in het eerste ogenblik iets glijdt.
Voorondersteuning van assen gebruikt men lagers of kussen blokken.
Lagers zijn stellig de belangrijkste delen van het drijfwerk.
Van een oordeelkundige constructie van deze organen hangt de zuinigheid van het gehele bedrijf voor een groot deel af.
Er bestaan vele series modellen van verschillende systemen.
Het is echter zelf sprekend dat slechts het zelfsmerend lager in de toekomst gebruikt zal worden.
Het gewone niet zelfsmerende blok met koperen metalen en oliepot smering kunnen in alle afmetingen worden vervaardigen.
Al deze blokken kunnen geheel bewerkt met geschaafde voet, of ruw ingepast met ongeschaafde voet, steeds met bronzen metalen worden voorzien.
Zelfsmerende kussen
Nokken met harmonika veertjes, onder en boven koper.
Deze lagers welke al vele jaren bij Stork werd vervaardigen, hebben algemeen voldaan bij net te hoog aantal omwentelingen.
Het lager is geheel gesloten, met aangegoten oliekast.
De metalen zijn van best brons vervaardigd.
De smering heeft plaats door een, op de wijze van een harmonica balg gevouwen, koperen likker, die door een veertje tegen de as gedrukt wordt.
Deze likker brengt de olie door capillaire werking onder tegen de as.
Bij het monteren dient gelet te worden op de draairichting.
Door een pijltje op het lagerdeksel is deze aangegeven..
Deze lagers behoeven nagenoeg geen toezicht en kunnen geruime tijd lopen zonder vernieuwing van de olie, daar geen smeermateriaal verloren gaat.
Zelfsmerend ringlager met wit metaal en losse ondermetaal.
Dit kussenblok, in de laatste jaren in zwang gekomen, voldoet ook bij een groot aantalomwentelingen aan alle eisen, die men aan een goed lager kan stellen, en wordt dan ook bij uitnemendheid werd door Stork aanbevolen.
De smering geschiedt door een ring, die op de as hangt, door deze in ronddraaiende beweging gebracht wordt, en olie uit het reservoir op de as brengt.
Gemakkelijke toegankelijkheid, goede zindelijke smering zonder olieverlies, zijn hoofddeugden van bovengenoemd kussenblok.
Bij slijtage kan het ondermetaal zonder, demontage van de as worden vernieuwd.
Naar gelang van het aantal omwentelingen van de assen, de lagerdruk en de kwaliteit van de olie, is een vulling van van de oliebak voldoende voor 2 a 6 maanden in geregeld bedrijf.
Zelfsmerend Sellers ringlager.
Een nieuw soort lager, dat zeer veel toegepast wordt, is het Sellers zelfsmerende ringlager.
De as loopt direct in gegoten ijzer.
De lagerlengte is 4-maal de diameter der as en dus zeer lang.
De lagerschalen zijn beweeglijk -in zuiver uitgedraaide kogels gelagerd, en kunnen elke stand van de as aannemen.
Onder het lager is een oliereservoir aangebracht, waaruit twee ringen, die op de as mededraaien, de olie opvoeren naar het bovenvlak, en het lager zeer overvloedig smeren zonder dat er smeermateriaal verloren gaat.
Het oliereservoir met deksel is zo lang geconstrueerd, dat eventueel ook plaats voor een paar stelringen of halzen aanwezig is.

naar boven
naar boven
 
 
naar boven
 
  naar boven

alleen de foto's van de Stork collectie.

naar boven

Copyright © Historisch Centrum Overijssel/Fotoarchief Stork. Alle rechten voorbehouden. bovenstaand beeldmateriaal is auteursrechtelijk beschermd.
Wenst u de dit beeldmateriaal te drukken, meermaals te kopiëren, digitaal op te slaan voor commercieel te gebruiken? Neem dan contact op met het Historisch Centrum te Zwolle.

 
 
 
 
 
Het kan voorkomen dat er vraag is naar platte drijfriemen, en ook de gegoten riemschijven met spaken of zonder voor museums of particulier ben je er naar op zoek.
Hier een adres en een links waar je deze onderdelen nog kan vinden of te wel zij maken het voor U.

Haagen Draaijer
Griendstraat 11
2921 LA Krimpen aan den IJssel
Tel 0180-512213
fax 0180-550425
www.haagendraaijer.nl

Hier onder een stukje geschiedenis van hun bedrijf
De Drijfriemenfabriek T.H. Haagen werd opgericht in augustus 1856 te den Haag voor de fabricage van lederen drijfriemen en andere technisch lederen artikelen.
Producten welke indertijd voornamelijk geleverd werden aan de schippers en de laatste jaren hun grootste
afzet vinden in diverse takken van de industrie, zoals scheepsbouw, machine- en apparatenbouw, transport etc.
In 1858 verhuisde het bedrijf van Den Haag naar Rotterdam. In 1881 werd er een 2e vestiging geopend in Londen.
Op 1 juni 1897 werd een ander pand in Rotterdam gekocht, dit was een voormalige bierbrouwerij.
Het pand koste toen 25. 610 gulden.
Rond het jaar 1900 werd het maximale aantal personeelsleden bereikt, er werkte toen tussen de 100 en 125 mensen.
In die tijd werden er 1200 á 1300 huiden per week ingekocht.
In 1908 werd de 3e vestiging geopend in Waspik.
De eerste manchetten werden gemaakt in 1918.
Toen de 2e wereld oorlog op uitbreken stond werd er, om te voorkomen dat de voorraad leer snel uitgeput zou raken, 80.000kg leer ingekocht.
Tijdens het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940 werd het pand geheel verwoest.
Op 22 mei 1940 werd er echter al weer vooruit gekeken, hoe nu verder, de eerste orders kwamen toen al weer binnen.
Op 22 november 1940 nam de firma Haagen de firma Roest over.
Roest was gevestigd in het pand waar wij tot aan de verhuizing van April 2006 gevestigd waren. In 1953, tijdens de watersnood, heeft het pand in Krimpen aan de Lek tot vlak onder de begane grond onder water gestaan.
Dit is in vogelvlucht de geschiedenis van Haagen.

(bron: Haagendraaijer, historie)
 
.
 
 
Bron platen en beschrijving zijn uit verschillende boeken: het stoombedrijf door nanno A.Imelman. De Gids voor Machinisten N.C.H Verdam, E,F Scholl. Het Scheep stoomwerktuig, door A.D.F.W.Lichtenbelt. Bernoulli's Vademecum 1911. Gebr. Stork & Co Machinefabriek hengelo afdeling Drijfwerk, catalogus naar boven